Google heeft donderdag antwoord gegeven op de beschuldiging van de Europese Commissie dat het bedrijf misbruik van zijn marktdominantie maakt.
Margrethe Vestager, commissaris voor mededinging, beschuldigde Google in april van concurrentievervalsing. Ze nam de stap na klachten van prijsvergelijkingssites, die zich benadeeld voelden door reclames van Google zelf. De kern van de aanklacht is dat Google de dominante positie van de zoekmachine in Europa – 90 procent van de Europeanen zoekt met Google – gebruikt om eigen diensten die het aanbiedt, zoals Google Maps, te bevoordelen. Dat zou het voor concurrenten van Google moeilijk maken om bij de consument voor het voetlicht te komen.
In zijn formele antwoord op de beschuldigingen noemt Google ze “feitelijk, wettelijk en economisch onjuist.” Google gaat vooral in op zijn online aanprijzingen van producten, die verschijnen naast andere zoekresultaten, schrijft de BBC. Google gebruikt zijn eigen data om aan te tonen dat het internetverkeer naar de websites van derden met 227 procent is toegenomen de afgelopen tien jaar, in plaats van gedaald.
Levendige concurrentie
Nog een bewijs van levendige concurrentie, volgens Google: in vier EU-landen zijn tientallen nieuwe prijsvergelijkingssites van start gegaan. Naast Google is er dus wel degelijk ruimte voor internetondernemers, zegt het bedrijf.
Het juridische verweer van Google luidt dat het bedrijf zich niet wettelijk verplicht acht om internetverkeer naar zijn concurrenten te leiden. Een zoekmachine is niet hetzelfde als bijvoorbeeld een elektriciteitsbedrijf, zegt het bedrijf: consumenten hebben op verschillende manieren toegang tot internet.
Kopen via sociale netwerken
Als economisch argument voert Google aan dat de EU niet snapt dat mensen ook via andere internetbronnen naar goederen zoeken. Bijvoorbeeld via sociale netwerken, online marktplaatsen of bijvoorbeeld sites als Amazon.
De Commissie kan Google eventueel een miljardenboete opleggen. Het softwarebedrijf kan in dat geval nog wel in beroep bij het Europese Hof in Luxemburg.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl